zondag 27 mei 2007

Ecclesiale verbondenheid

Voor de Jezuïet die ik ben, en dan nog zeker met het oog op de komende 35ste Algemene Congregatie van de Sociëteit van Jezus die vanaf januari 2008 in Rome zal gehouden worden, is de vraag naar de ecclesiale verbondenheid zeer belangrijk. Hoe stellen wij ons op ten aanzien van de Kerk, en ook ten aanzien van haar hiërarchie? Hoe gaan we op met spanningen die zonder twijfel kunnen rijzen met betrekking tot bepaalde geloofsovertuigingen en geloofsformulering, of rond de ethische en morele qualificatie van bepaalde handelingen? Hoe kunnen zulke spanningen op een volwassen en creatieve wijze de onderscheidingsprocessen binnen de Kerk ondersteunen, wanneer wij zoeken te ontwaren waar Gods Geest ons uitdaagt om beter in het spoor van Jezus van Nazareth, dé Christus, te treden.

Wellicht is het goed om te wijzen op de ingrijpende ecclesiale dimensies van het christelijke geloof. Ik zou zeggen dat, van nature uit, het christelijke geloof op kerkopbouw gericht is: gemeenschap opbouwen rond en vanuit de Heer, met het oog op het Rijk Gods. Handelen in het spoor van Jezus Christus betekent ook - en misschien wel vooral - zich laten leiden door de Geest (zijn Geest, die de Geest is die hem bezielde) die ons allen rond God samenbrengt en in solidair mededogen met elkaar verbindt. De kerk is dus niet alleen een soort verzameling van individueel gelovige mensen, wiens geloof vooral rond de individuele innerlijke relatie met God cirkelt. De kerk is dat waartoe gelovigen in navolging van Jezus Christus gedreven worden als het werk aan het beloofde Rijk Gods.

Deze ecclesiale aspecten van het christelijke geloven sluiten goed aan bij de fundamentele sociale structuur van de werkelijkheid als geheel en van de mens in het bijzonder. Er is nood aan relationele ontologie en antropologie, die het subjects- en identiteitsdenken dat ons intellectuele schema's overheerst, doorbreken. De grondstructuur van het christelijke geloof is overigens relationeel: schepping betekent het spel van relaties dat ons allen in de relatie tot de Schepper stelt en houdt. Deze visie op schepping biedt overigens mooie kansen om een band te leggen met de nieuwe visies op wetenschap die complexiteit en duurzaamheid ernstig nemen. Deze relationele mensvisie wijst naar het funderende menselijke vermogen tot mededogen - een medebroeder verwijst me hierbij naar een uitspraak van Lyta Basset: "Je souffre avec, donc je suis", ik lijd mij en dus ben ik.

Het religieuze leven en zijn traditie van de religieuze geloften - armoede, gehoorzaamheid, en zuiverheid - kan een creatieve stimulans bieden binnen de kerk om precies het accent communiteitsopbouw te verhelderen en in praktijk te zetten. De drie geloften zijn als het ware spelregels voor het samenleven - van hieruit wordt dan de individuele attitude van de religieus belicht. Natuurlijk kunnen nog andere spelregels geformuleerd worden, maar de drie religieuze geloften wijzen op fundamentele kenmerken van het christelijke samenleven: de werking van de Geest erkennen in de anderen als een gift aan ons allen; het gunnen van menswaardige en duurzame levensomstandigheden aan anderen - bijzonder aan de armsten - zonder daarin ten prooi te vallen aan machtsperversies die met de dynamiek van het geven gepaard kunnen gaan; de kunst om het samenleven te richten op wederzijds genieten dat een positieve en visionnaire blik op de werkelijkheid opent.

Omdat in de inspanningen tot gemeenschapsopbouw rekening gehouden wordt zowel met wat de ervaring van een eeuwenlange traditie ons leert, als met de uitdagingen van de concrete context waarin we leven, zijn processen van gemeenschappelijke onderscheiding noodzakelijk. Hierin proberen we beter te ontwaren welke de uitdagingen voor het gemeenschapsleven vandaag zijn (bvb. de milieu-crisis op wereldschaal) en welke daarin Gods uitnodigende en genadevolle aanwezigheid is, die ons tot gemeenschappelijk handelen oproept. Het is belangrijk om te zien dat het hier om volwaardig gemeenschappelijk handelen gaat, dat dus in de handeling een gemeenschap wordt opgebouwd. Dit wordt benadrukt zowel in feministische denkwijzen als in het relationele constructionisme. De inspanning om hierbij stem te geven precies aan diegenen die lijden en zich aan de rand van de solidariteitsgemeenschappen bevinden, is cruciaal.

De pogingen tot ecclesiale en op het Rijk Gods uitgerichte gemeenschapsopbouw in het spoor van Jezus van Nazareth, dé Christus, lopen niet altijd van een leien dakje. Vele spanningen spelen hierin mee, en er worden binnen deze spanningen handelingskeuzes gemaakt. Traditie en concrete situatie treden soms met elkaar in concurrentie, er kunnen grote geografische verschillen in kultuur en interpretatievormen bestaan in de ene wereldwijde kerkgemeenschap, enz. Het gemeenschappelijke onderscheidingsproces kan daarom moeilijk verlopen en mensen doen lijden. Zoals we bijvoorbeeld in het leven van Pierre Teilhard de Chardin of Henri de Lubac kunnen zien, kan dit lijden, het geduldige doorworstelen van tegenstellingen die soms op een onbarmhartige wijze worden uitgevochten, ook uiteindelijk zeer vruchtbaar blijken te zijn.

Geen opmerkingen: